Skip to main content

‹‹‹ prev (42)

(44) next ›››

(43)
Tot denLeezef.'
uw vyandfchap, die gy noch vvegens de overblijffelen dey
fonden tegen hem hebt, uit uw hert uit te roejen door zij a
Geeft; alszijnde daar toeKoninggemaaktin genadeover
ons, om de vreemdeHeeren in ons te dooden, en om alles
als een al overwinnende en overmachtigende Koning,
hem zelven onderworpen en gehoorfaam tc maken; als
een Koning komt hy de breuke aan onfe zijde te gencefen,
ons hertetot gevvillige gehoorfaamheidt ende daadlijke
uitvoeringh van zijn wil te buigen; en in defen opzichte
zal voor eenoprechteZiel, hoezwakzy ookis, ende hoe
zcer zy ook’t Lichaam der zonde in zich vindt woelende,
Chrifti KonikJijk Ampt zoo lief ende wenfchelijk ende be-
geerlijk zijn, als zijnPriefter-Ampt, endezy zal alfoo wei-
nigfehrikken * van Jefus teomhelfcnalsKpning, als zy
fchrikt van hem te omhelfen als Prielter;en gevvis dit is een
zeer koftelijkegedaehte; dieons veel-vvaerdig is; byzon-
der om onfe tegenwerpingen te beantwoorden, die van
de kracht der zonde, in oris overig zijnde , afvloejen j
Wy viuden ons zeer verquikt, wanneer ons veel tegenwer¬
pingen inkomen, genoomen vanonfezwaare fchuldt der
fconden, dat vvy kunnen Jefum aanfien als een Hooge
Priefter, diedoor zijn bloedigzoen-ofter (algenogfaam en
oneindig waardig tot vveering van de fchult der zonden )
vredeende verfoeninghgemaakt heeft, ende dat wy hem
mogenvrijelijk, jamoetenallefinsaanneemen, alioo het
ons geboden is; maar ontrent de kracht der zonde in ons
vinden wy meer zvvarigheidt. Doch de Heere zy gelooft,
daar voor is zoo wel geforgt als voor dev vcchneemingh
van de fchult; want vvy mogen ende moeten Jefum aanfien
als een Koning en verhoogt Vorft, die onfe endezijne
geeftelijke vyanden kanen vvilen zal, ende amptshalven
moet t’onderbrengenendeovervvinnen inonsen voor ons,
ende vvy hebben hem maar in te willigen en inte roepen
als zoo een Koning, onsgefehonken van den Vader ; ende
geftclt op den throon, om dit uit te voeren; Chriftuszit
op zijnPriefterlijke Throon, om verfoening aan Godt;s
zijdetemaken, ende op zijn Koninklijke throon, omal
* * * 2 Wit