Skip to main content

‹‹‹ prev (17)

(19) next ›››

(18)
Tot den Leezer.
malktindmn met Vfalmen, endeLofaangen,elidegeejlelijkc Liede-
kens, \ingende ende Tjctlmende den Heere met aangenaambeidt m
un>herte,Col. y.vers i(>. Eph. f:vers 19. Niemandtkanden-
keir, dat ditgefchieden kan ,’t enzy mentedien eindet’fa-
men vergaderebuitendepublijke t’Samenkomften.
lo. Reden, Om dathetvlocituitdenatuurvandeChri-
flelijke gemeinfchap derHeiiigen, welkeallebelijdente
gclooven; nudiegemeinllhap vereifchtendebevatonder
andere een getneinfaame mede-deeling der gaven ende ge-
naden, tot verbetering , verlichting, verwakkering, ende
verftcrking d’een van d’andere, ’t welk onzen Catechifinus
aldusuitdrukt in de yf. FftMge, zeggende, dat elkuk kracht
van de getneinfchap der Heiligen, Hemmoetfchuldig wee-
ten, yijn gavcn ten mtte enter -ifiligheidt der andere Lidtmaaten,
gewillighlijk ende met vrenghden aan teleggen; Zoo defe H. pri¬
vate Vergaderingen ende t'Samenkomften moetengehou-
deh worden, of de gemeinfchap derHeiiigen ,zal met’er
daatgeldochent worden, ende deCdtecH/wws tegengefproo-
ken ; want hoe kan die mede-deiling endc aanleggingh
der talenten aan anderegefchieden ,zonderdikmaals tTa-
mcntekomen ?
n. Reden, Om dat’ergeboden is, dat menmalkanderde
tynden \al belijden, ende voor malkander \al bidden, lac. y: vers
16. Zoo moet men dan by den anderen komen, ende fpree-
ken van dezaaken v mdeZiel, endezijn te famen in den
gebede, niet alleenmpublijkeVergaderingen, maarpri-
Vatelijk private Chriftenen met den anderen ,temeerom
dat het Patroon der gebeden ons vertoont, datdeGeloo-
vige haaren hemelichen Vader veeltijdts eendrachtelijk
moeten aanbidden, zeggende, Onje Vader, &c.
iz. Reden, Om dat elk Geloovige zich moet dragen
als een Uitdeelder, ende nict alseen Eigenaaren Meefter
van zijn gaven; dewijl Godt elk dc gaven uitgenadege-
geven heeft', tot een gemein gebruik, tot ftichtingh van
audere, volgens de opwekking en den laft des Apoftcls
Tetri, 1 Tet. 4: io- Eeniegelijk, geltjk by gave ontfangen heeft,
alfo bediene by defelve aan den anderen, als goede mtdeelders der
menigerley ginade Godts 5 Elk moet zijn talent op woeker