Skip to main content

‹‹‹ prev (23)

(25) next ›››

(24)
Tot denLeezer.
ten , miar t’haaren goede opleggen. Zoonam deHeere
Jefus vermaak in de t’Samenfpreekingen van die twee,
diena Emmausgingen ; endePaulusprijftden Theffalont-
ctnfen, dat zy vermaanden malkander, ende ftichtedtn d'een den
Midmn, doende zoo ’t geen hy haar belaftede. i The[f. y:
vers 11. endede Romeinen worden gepreelen , datfeindie
heblij kheidt ende gefchiktheidt waren, van andere veel te
ftichten, Gyliedtn, ftaat’er,\ijt vol vangoedtheidt, vervult met
*Ue kennijji, machtigh om ook malkanderen te vermaanen, Rom.
iftvers 14.
io. Reden , Om dat de Heere koftelijke beloften doet
aandegene, dieinzijnNaamende vreeietot heylige ein-
dente ftmen kopaen, ende te famen fpreeken ofte bidden,
al waren fy ook weinige; ende ishet getal grooter , ge-
wisdebelofteisdannietteminder. Zoo ftaat’er Math. 18.
vers 19,zo. Indien daarttveevanu t’famettftemmenopdeaarde,
over eenige \aake, die \y\oudtn mogen begeeren, dat die haar
^al gefchieden van mijnen Vader , die inde Hemelenis : want
waar twee ofdrie vergadert \ijn in mijnen Naam, daar ben ik
in’tmidden van haar. En Mai. 3:vers 17. belooftde Heere
aan die godvrezende, die zoo malkanderen meermaal ver¬
maanden, cn opwckten ten goede, dat zy zoiiden kofte-
lijk zijn in zijn oogen, ende dat zy de vrucht van haar
godfaligheidt en van zijn genegentheidt zouden vinden,
in den dagh wanneer hy zoude verfchijnen, omallesi*
order te ftellen, ende dat fyzacht zouden gehandelt wor¬
den , ende haar feilen over-gefien ; Zy^ullen, ^eidt de
Heere der Heirfchaaren, te dien dagen dien ik maken \al, my
ten eygendom "lijn , en ik \al\e verfchoonen , gelijk een Man
•rjjn Xpon verjchoont die hemdient. Zoo dat al wie hoopt
ende vertrouwt een plaats te hebben in Godts hert ende
genegentheidt, ende koftelijk te zijn in des Heeren oo¬
gen, ende al wie hoopt genadelijk gefpaart endeverge-
ven te worden , zich dcze pligt ende betrachting niet dien-
de te onttrekken; Hier op moet ook gepaft worden de
Beloftc , die de Heere doct Tfalm 13 3.- vers 1, 2,3. aan de
BelijdersendeLedematen van de fichtbare Kerk , dewelke
als Broederen, ofte Kinderen vaii een Vader, zich zouden
ver-